Analyse belastingtarieven Limburgse gemeenten 2019

vrijdag 25 januari 2019

LIMBURGSE OPCENTIEMEN STIJGEN BOVEN VLAAMS GEMIDDELDE

Forse verhoging zet Maaseik aan kop tarievenlijstjes
Tongeren twijfelt: verhoging opcentiemen, lagere personenbelasting
Pelt geeft meteen blijk van fiscaal gunstige initiatieven
Ook Kinrooi schaft drijfkrachtbelasting af

De Limburgse gemeenten geven aan het begin van de legislatuur weinig blijk van een vernieuwende visie op bedrijfsbelastingen. Slechts enkelen laten een wijziging optekenen in de drie voornaamste tarieven, zo blijkt uit de analyse van de gemeentelijke belastingtarieven voor 2019 door VKW Limburg en de Contactgroep Limburgse Industrieregio’s (CLI). Vier gemeenten voeren een of meerdere tariefwijzigingen door.
In de overige 38 gemeenten blijven de belastingtarieven behouden. Opvallend: de voorkeur bij een belastingverlaging gaat vooral uit naar de aanvullende personenbelasting. Dat is zo voor Pelt (- 1% t.o.v. Neerpelt, status quo t.o.v. Overpelt) en Tongeren (- 0.6%). Enige valse noot is Maaseik, met een stijging van 0.5%. Belastingverhogingen gebeuren vooral via de opcentiemen, zoals bij Tongeren (+113) en alweer Maaseik (+83). Tongeren bevestigt deze trend dus met tegelijk een verhoging van de opcentiemen en verlaging van de personenbelasting. Dit is geen goed signaal naar bedrijven, waar de impact van de opcentiemen zwaarder doorweegt. 

Wel positief: heel geleidelijk aan verdwijnt de belasting op drijfkracht van motoren. Dit jaar schaft Kinrooi deze af. Andere gemeenten uiten de intentie om actief te werken aan een meer eerlijke verdeling die de inkomsten van deze archaïsche belasting compenseert. Valse noot is Maasmechelen, dat het tarief voor het vierde jaar op rij verhoogt.

Aan de opcentiemen op de onroerende voorheffing werd enkel in Maaseik en Tongeren gesleuteld, met een stijging van respectievelijk 83 en 113 opcentiemen. Dit verklaart meteen waarom het Limburgse gemiddelde stijgt van 871 naar 879. Wat betekent dat het Vlaamse gemiddelde van 877 (cijfer 2018), dat jarenlang hoger lag dan dat van onze provincie, overschreden wordt. 

Anderzijds kiest Tongeren wel voor een daling van de aanvullende personenbelasting van 0.6%. Met de daling van 7% naar 6% voor het vroegere Neerpelt, weet kersverse gemeente Pelt zichzelf tweemaal in de top van fiscaal meest gunstige gemeenten te plaatsen. Maaseik toont zich hier als de vreemde eend in de bijt, met een stijging van 0.5% tot 8.5%. Het gemiddelde neemt een kleine sprong van 7.48% naar 7.52%, te wijten aan de verdeling over een lager aantal gemeenten (42 t.o.v. 44 in 2018). Ook hier tornt Limburg ruim boven Vlaanderen uit, dat in 2018 een gemiddelde van 7.21% liet optekenen.

VKW Limburg stelt al jaren de problematiek van de belasting drijfkracht op motoren aan de kaak. Niet alleen is de belasting archaïsch en schrikt het potentiële nieuwe productiebedrijven af, de inning ervan vergt heel wat administratieve rompslomp. Kinrooi heeft dit begrepen en schaft deze belasting in 2019 effectief af. Andere gemeenten, waaronder Heusden-Zolder, Maaseik en Pelt gaven te kennen dat ze, samen met de bedrijven, willen nadenken over een afschaffing, mits een eerlijkere heffing die de inkomsten compenseert. Enkel Maasmechelen blijft de andere kant uitkijken, en verhoogt de belasting ten gevolge van een jaarlijkse indexatie al voor het vierde jaar op rij.

Tine Thijsen, manager lokale werking VKW Limburg: “Dat de Limburgse gemeentebesturen grotendeels opteren voor een status quo in de belastingtarieven bij de start van de nieuwe legislatuur, is een positieve evolutie. Toch maken we enkele kanttekeningen. De voorbije legislaturen tekenden we de sterkste stijgingen in de tarieven ook slechts op in het tweede jaar. Het blijft dus afwachten of de bedrijven de rekening niet in 2020 gepresenteerd krijgen. Anderzijds kiezen de gemeenten liever voor een daling van de personenbelasting dan van de opcentiemen. Hierdoor betalen vooral de bedrijven het gelag. Bovendien tekenden we gedurende de vorige legislatuur wel een daling op bij de personenbelasting, maar niet bij de gemiddelde opcentiemen, ondanks een aanzienlijke stijging in de eerste jaren. Ook in 2019 blijven we hameren op een afschaffing van de drijfkrachtbelasting. We stellen ons hardop de vraag of het sop de kool waard is. De intensieve, tijdrovende administratieve afwikkeling van deze belasting staat vaak niet in verhouding tot de opbrengsten ervan. In de gemeenten waar de inkomsten wel aanzienlijk zijn, gaan we graag de dialoog aan om na te denken over een alternatieve heffing die een eerlijke verdeling nastreeft.”

Klik HIER voor het volledige persbericht.