LOKALE BESTUREN BLIJVEN VEELAL SOLIDAIR MET GETROFFEN BEDRIJVEN IN CORONAJAAR:
Geen wijzigingen in opcentiemen en personenbelasting
Tal van bedrijfsondersteunende initiatieven in coronajaar
Negatieve tendens: 8 lokale besturen belasten bedrijven extra op bedrijfsoppervlakte
11 lokale besturen houden vast aan archaïsche drijfkrachtbelasting
Nieuwste trend: 6 lokale besturen introduceren pylonenbelasting
De Limburgse lokale besturen geven in 2021 blijk van een begripvolle visie inzake gemeentebelastingen ten opzichte van onze bedrijven. Na het pittige en uitdagende jaar 2020 voor onze Limburgse ondernemers, konden onze bedrijven over het algemeen rekenen op extra steunmaatregelen vanuit de lokale besturen . Voor het nieuwe jaar voerde geen enkele gemeente een tariefverhoging in inzake de opcentiemen op onroerende voorheffing en de aanvullende personenbelasting. Maar anderzijds mag er ook nergens gerekend worden op een tariefverlaging. Zo blijkt uit de analyse van de lokale belastingtarieven voor 2021 door VKW Limburg en de Contactgroep Limburgse Industrieregio’s (CLI).
Opvallend: zowel de opcentiemen op de onroerende voorheffing als de aanvullende personenbelasting blijven in ieder Limburgs lokaal bestuur onaangeroerd in 2021: een unicum.
Voorts blijven er helaas wel nog altijd 11 lokale besturen vasthouden aan de archaïsche belasting op drijfkracht van motoren. Beringen is het enige bestuur dat deze belasting in 2021 gelukkig afschaft. Al merken we ook nu weer dat een afschaffing van de drijfkrachtbelasting vaak leidt tot de invoering van een nieuwe belasting. Zo ook in Beringen, want daar wordt de drijfkrachtbelasting – samen met 5 kleinere belastingreglementen – vervangen door een nieuwe belasting op basis van de oppervlakte van vestigingen van een onderneming. Een reglement dat volgens Beringen weliswaar de koek evenrediger tracht te verdelen, maar tegelijkertijd wel een reglement waarin honderdduizenden euro’s extra bij onze bedrijven wordt geïnd.
Naast Beringen zijn er nog 7 andere lokale besturen waarin onze bedrijven op zulke manier dubbel belast worden op hun huisvesting: enerzijds via de opcentiemen op de onroerende voorheffing en anderzijds nog eens op basis van de bebouwde en/of onbebouwde oppervlakte ervan.
Ook Genk keurde in 2020 een nieuw belastingreglement goed op basis van bedrijfsoppervlakte. Bij wijze van steunmaatregel in tijden van corona werd de eerste inning hiervan uitgesteld naar 2021 en voerde Genk hierbij voor 2020 een ‘tax-holiday’ in. Het is desondanks hoopvol dat in zowel Beringen als Genk het totale bedrag van deze nieuwe belasting na meerdere overlegmomenten met de lokale ondernemersclubs en de werkgeversorganisaties nog wat bijgeschroefd kon worden. Dat alles neemt niet weg dat ook de Genkse bedrijven vanaf 2021 jaarlijks een goede 3 miljoen euro moeten bijpassen.
Naast de belastingen op bedrijfsoppervlakte is ook de invoer van een belasting op pylonen en zendmasten een kwalijke trend. Maar liefst 7 lokale besturen – Beringen, Bilzen, Genk, Kinrooi, Lanaken, Riemst en Zutendaal – innen in 2021 een belasting op dragende verticale constructies, pylonen en masten. Met bedragen tussen 1750 euro en 5000 euro per zendmast richten zij zo ook het vizier op o.a. de telecomoperatoren. Een nieuwe belastingtrend waarvan kan gevreesd worden dat die op termijn wel eens gevolgen kan hebben voor de telecomrekening van bedrijven en consumenten.
Aan de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) en de aanvullende personenbelasting (APB) werd nergens gesleuteld. Geen verhogingen, maar helaas is ook nergens een verlaging te bespeuren. Het gemiddelde van de OOV in Limburg ligt net als vorig jaar afgerond op 886 en blijft daarmee net onder het Vlaams gemiddelde van 890 (cijfer 2020). Het gemiddelde van de APB blijft staan op 7,49%. Daarmee tornt Limburg wel ruim boven Vlaanderen uit, met in 2020 een gemiddeld tarief van 7,20%.
Vanuit VKW Limburg stellen we al jaren de belasting drijfkracht op motoren aan de kaak. Niet alleen is de belasting archaïsch en schrikt het potentiële nieuwe productiebedrijven af, de inning ervan vergt heel wat administratieve rompslomp.
Beringen heeft er voor gekozen deze belasting in 2021 opzij te schuiven, maar nog steeds blijven er 11 Limburgse lokale besturen hieraan vasthouden. Onder meer Maasmechelen blijft hardleers en verhoogt de belasting via een jaarlijkse indexatie nu al voor het zesde jaar op rij. Heusden-Zolder echter spant de kroon met veruit het hoogste tarief. Bij de eeuwwisseling waren er nog meer dan 30 lokale besturen met een motorenbelasting, maar aan dit tempo van 1 afschaffing per jaar, zal het nog zeker een decennium duren vooraleer Limburg eindelijk drijfkrachtbelastingvrij is.
Opvallend stramien is wel dat wanneer een lokaal bestuur de drijfkrachtbelasting schrapt, er vaak een nieuwe belasting voor in de plaats komt.
In Beringen en Genk krijgen de bedrijven vanaf 2021 een bijkomende oppervlaktebelastingen onder de neus geschoven. Maar ook pylonen en zendmasten springen meer en meer in het vizier van de gemeentebesturen. Kinrooi had hierop reeds een belasting in 2020, maar in 2021 springen er maar liefst zes extra Limburgse lokale besturen op die wagon. Een extra potje voor de lokale besturen waarbij vooral telecomoperatoren geviseerd worden. Men kan echter vrezen dat dit alles op termijn nefast dreigt te zijn voor de telecomfactuur van onze bedrijven en consumenten.
Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder van VKW Limburg: “Dat alle Limburgse lokale besturen opteren voor een status quo in de belastingtarieven is bijzonder positief. Rekening houdend met de uitdagende economische situatie waarin we ons vandaag bevinden en de stijgende tendens van de afgelopen jaren, vooral op vlak van de opcentiemen onroerende voorheffing. De extra initiatieven en tegemoetkomingen die lokale besturen in 2020 deden voor hun bedrijven, tonen solidariteit en de wil om bedrijven te helpen overleven en groeien in de lokale entiteiten. Toch is het ook jammer dat in 11 lokale besturen nog altijd beroep gedaan wordt op de voorbijgestreefde drijfkrachtbelasting én dat meer en meer lokale bestuurders hun heil zoeken in ‘nieuwe belastingen’ – regelmatig ter vervanging van de drijfkrachtbelasting – waarbij onze bedrijven vaak een nog zwaardere rekening gepresenteerd krijgen.”
Toch hebben de Limburgse lokale besturen zeker ook aan hun lokale bedrijven gedacht in het financieel zware coronajaar 2020. Genk stelde haar nieuwe oppervlaktebelasting met een jaar uit en voerde zo in 2020 een ‘tax-holiday’ door. Verder werd er geïnvesteerd in initiatieven ter ondersteuning van de lokale handel en horeca. Zulke initiatieven zagen we in bijna ieder lokaal bestuur terugkomen, waarbij afhankelijk van de omvang van het lokale bestuur tien- tot honderdduizenden euro’s werden geïnvesteerd.
Er waren ook bepaalde lokale besturen die besloten om bedrijven wat ademruimte te geven door bestaande belastingen (deels) niet te heffen. Zo viel een deel van de drijfkrachtbelasting weg voor bedrijven die noodgedwongen dienden te sluiten tijdens de eerste lockdown én konden ook handel en horeca overal rekenen op tegemoetkomingen. Onder meer Diepenbeek en Maaseik schrapten gedurende 3 maanden van de lockdown een resem kleinere bedrijfsbelastingen. In Lanaken kreeg iedere belastingplichtige dan weer een vermindering van 25% inzake de algemene gemeentebelasting op het totaal te betalen bedrag voor het aanslagjaar 2020.
Ruben Grauls, coördinator ondernemingsclubs VKW Limburg: “2020 was een jaar waaraan niemand zich had kunnen verwachten. Ondernemers kwamen voor ongeziene uitdagingen te staan en moesten vaak vechten tegen de bierkaai. Met dank aan steunmaatregelen van zowel de Federale, Vlaamse als lokale overheden kregen bedrijven wat meer ademruimte. Iets wat ook in 2021 nog nodig zal zijn voor heel wat sectoren en bedrijven. Laat dit een oproep zijn aan de 42 Limburgse lokale besturen om ook in 2021 oog te houden voor een stimulerend fiscaal beleid. Als lokaal bestuur geef je zo blijk van appreciatie richting de bestaande bedrijven én lok je potentiële investeerders. Laat die appreciatie zich ook in 2021 doorzetten.”
Samen concluderen Grauls en Lemmens: “We merken uit onze analyse alvast een goede start door geen verhogingen door te voeren in de tarieven van de gemeentebelastingen. Maar het invoeren van nieuwe belastingen en deze factuur doorschuiven naar de lokale ondernemers, is iets wat onze bedrijven momenteel kunnen missen als kiespijn. Onze bedrijven die instaan voor de welvaart en werkgelegenheid in onze provincie moeten gesteund worden in deze bizarre tijden, om ook dit en komend jaar nog te kunnen blijven ondernemen en investeren in Limburg. Daarom een oproep aan de lokale besturen om in de spiegel te kijken en zelf de broeksriem aan te halen waar dat kan! Sommige van onze bedrijven hebben het water aan de lippen staan. Iedere euro die binnen het lokale bestuur zelf gerecupereerd kan worden, moet niet bij onze bedrijven gezocht worden. Zo krijgen onze bedrijven misschien de extra reserve die hen in 2021 kan vrijwaren van moeilijkheden en hen kan helpen werken aan het verzekeren van werkgelegenheid of zelfs bijkomende investeringen.“
Klik HIER voor het volledige persbericht met een uitgebreide analyse