De overheid heeft op aandringen van VKW Limburg al enkele fiscale maatregelen getroffen om de liquiditeit en solvabiliteit in gezonde ondernemingen te helpen waarborgen, zoals de carry-back maatregel, de tijdelijke vrijstelling van de wederopbouwreserve en onlangs de tijdelijke verlaging van de boete van 15% naar 10%, als ondersteuningsmaatregel ten gevolge van de COVID-19-pandemie. VKW Limburg waardeert dit erg, maar dringt in het licht van een dreigende faillissementenstorm aan op bijkomende maatregelen.
Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder van VKW Limburg: “Wij zien dat de overheid de ernst van de liquiditeitspositie bij veel gezonde bedrijven erkent, en met enkele maatregelen hier ook al actie heeft ondernomen. We mogen ons echter niet laten verblinden door het lage aantal faillissementen in de eerste drie maanden van dit jaar. Dat lijkt vreemd in deze economisch moeilijke tijden, maar die cijfers stroken niet met hoe de economie er echt aan toe is. Veel bedrijven weten énkel het hoofd boven water te houden dankzij de coronasteunmaatregelen van de overheid. Wanneer die binnenkort onvermijdelijk zullen stoppen of uitdoven, dreigt een lawine aan falingen. Zeker als de overheid haar huidige terughoudendheid als eerste schuldeiser zal laten varen. Volgens diverse schattingen loopt het aantal Belgische bedrijven dat in 2021 het faillissement zal moeten aanvragen op tot 13 500. Dit betekent een stijging van 26% ten opzichte van 2019. En elk faillissement kan een eerste dominosteen zijn die de sneeuwbal aan het rollen brengt.”
VKW Limburg vraagt daarom dringend concrete maatregelen die de dreigende lawine kunnen onderbreken en focust daarbij op het maximaal vrijwaren van de liquiditeit van bedrijven die getroffen worden door de falingen van andere bedrijven. De werkgeverorganisatie komt met zes concrete voorstellen om de liquiditeitspositie van onze ondernemingen te vrijwaren en te versterken.
Het 6-puntenplan:
- Voer een fors lager nalatigheidstarief inzake btw in (nu 9,6%!)
- Geef bedrijven en niet de overheid prioriteit bij recuperatie van faillissementsschulden
- Schaf de boete van 10% bij niet tijdig betalen van verschuldigde btw af
- Bepaal duidelijke criteria voor de kwijtschelding van reeds opgelegde btw-boetes
- Bepaal wettelijke richtlijnen voor de toekenning van vrijstelling van nalatigheidsinteresten & afbetalingsplan inzake vennootschapsbelasting en BTW
- Uniformiseer het tijdstip om waardeverminderingen op schuldvorderingen door te voeren in vennootschapsbelasting en teruggaaf van btw
In samenwerking met Tuerlinckx Tax Lawyers werd op basis van deze voorstellen een concreet wetsvoorstel uitgewerkt, dat we zullen overmaken aan vice-eerste minister Vincent Van Peteghem.
Stichtend vennoot Jan Tuerlinckx van Tuerlinckx Tax Lawyers licht toe: “Wanneer we willen vermijden dat het ene bedrijf in het faillissementsbad wordt getrokken door het andere, moet bijzondere aandacht gevestigd worden op de btw. Een btw-plichtige onderneming, waarvan een afnemer het faillissement aanvraagt, zal de btw aan de schatkist in eerste instantie toch moeten betalen. Zelfs al is de factuur nooit betaald door de klant. Achteraf bestaat wel de mogelijkheid om de voldane btw terug te vorderen, ingeval van een faillissement van de schuldenaar. Maar gelet op de reeds verzwakte liquiditeitspositie van veel ondernemingen in deze crisis, kan het voldoen van de btw zonder dat daar inkomsten tegenover staan vaak de druppel zijn die de emmer doet overlopen. Belastingplichtigen die te goeder trouw zijn, maar de door hen verschuldigde btw niet (kunnen) betalen binnen de betalingstermijn worden bovendien onredelijk hard aangepakt. Niet enkel door een in deze tijden van extreem lage rentes onmogelijk te verantwoorden torenhoge nalatigheidsinterest van 9,6% (!), maar daarbovenop ook nog eens door het opleggen van een boete van 10%, op de niet betaalde btw. Kwijtschelding is mogelijk, maar dat gebeurt vandaag eerder willekeurig en niet gebaseerd op basis van duidelijke wettelijke criteria. Ook dat zouden we graag zien veranderen. Net zoals éénzelfde tijdstip waarop waardeverminderingen op schuldvorderingen kunnen worden gerealiseerd in de vennootschapsbelasting, alsook de teruggaaf in btw kan worden gevorderd.. Dat kan best op het moment van het vonnis van faillietverklaring. Inmiddels heeft FOD Financiën gepubliceerd dat de boete en nalatigheidsinteresten enkel voor het tweede kwartaal van 2021 licht zal worden verlaagd. Dit is een eerste inspanning, maar onvoldoende. Dit biedt immers geen oplossing voor het verleden, en al helemaal geen zekerheid naar de toekomst toe.”
Ruben Lemmens: “Tenslotte brengen we graag nog een eerder voorstel van VKW Limburg onder de aandacht. Omdat bedrijven vandaag een ondergeschikte positie worden toegekend ten opzichte van de fiscus bij de afhandeling van een faillissement en de verdeling van de nog recupereerbare middelen, blijven zij vaak achter met de grootste verliezen. Ook daarin schuilt een groot gevaar voor hun eigen voortbestaan en het in gang zetten van een domino-effect. Daarom vragen wij om het bevoorrechte statuut van overheidsgerelateerde schuldeisers (btw, rsz, directe belastingen, …) minstens tijdelijk af te schaffen.”
De zes voorstellen tot het verbeteren van de liquiditeit van ondernemingen nog eens samengevat:
- Fors lager tarief nalatigheidsintrest inzake btw (nu 9,6%!)
De nalatigheidsinteresten voor niet-betaalde btw bedragen 9.6%. Dit interesttarief is niet te verantwoorden in een economische crisis. Daarenboven hanteren de buurlanden een fors lagere interest
- Bedrijven prioriteit geven bij de recuperatie van faillissementsschulden i.p.v. van de overheidDe geprivilegieerde positie van de fiscus bij een faillissement is nefast voor private schuldeisers.
- Afschaffen van de boete van 15% bij niet tijdig betalen van verschuldigde btw
De boete van 15% (10% voor het tweede kwartaal van 2021) komt bovenop de nalatigheidsinteresten van 9.6%. Deze boete moet worden afgeschaft.
- Invoeren van duidelijke criteria voor kwijtschelding van reeds opgelegde btw-boetes
Belastingplichtigen die de btw niet binnen de desbetreffende termijn kunnen voldoen, kunnen om een kwijtschelding van de geldboete vragen. In geval van een eerste overtreding te goeder trouw gebeurt dit automatisch, maar dit geldt niet voor achterstand van betaling van de btw, verschuldigd door belastingplichtigen die regelmatig btw-aangiften indienen. Daarvoor zijn er geen wettelijke criteria en is men afhankelijk van het oordeel van de Adviseur-Generaal, bij wie hiervoor een verzoek moet worden ingediend. Hierdoor loert willekeur om de hoek.
- Wettelijke richtlijnen voor de toekenning van de vrijstelling van nalatigheidsinteresten en een afbetalingsplan in de vennootschapsbelasting
Hetzelfde geldt inzake vennootschapsbelasting. Daarom pleiten we in beide gevallen voor duidelijke wettelijke criteria. Voor de toekenning van bovenstaande vrijstelling en afbetalingsplan gedurende de komende 18 maanden, zou men een beperkte toepassing moeten maken van een omkering van bewijslast.
- Uniformiseren van het tijdstip om waardevermindering op schuldvorderingen door te voeren in vennootschapsbelasting en teruggaaf van btw
Het stelsel van de btw en de vennootschapsbelasting zouden beide een uniform tijdstip moeten hanteren om de rechtszekerheid van de belastingplichtige te waarborgen, met name op het tijdstip van het faillissementsvonnis.